De Nova Scotia Duck Tolling Retriever, wordt ook wel in de volksmond een ‘Toller’ genoemd. Hij is de kleinste retriever, onder de retriever soorten.
De Toller is gefokt in Nova Scotia in het begin van de 19de eeuw, om watervogels te “tollen” (of lokken) en te apporteren. De Toller rent, springt en speelt langs de waterkant in het volle aanzicht van een groep eenden, af en toe verdwijnend uit zicht en dan weer verschijnend. Geholpen door de verborgen jager, die kleine stokjes of een bal naar de hond gooit. Door de spelactiviteit aan de hand, lokt hij de nieuwsgierig geworden eenden binnen schotafstand van de jager. de hond moet dan de neergeschoten vogels apporteren naar de jager.
De Toller is een middelgrote, krachtige, compacte, goed in balans zijnde en goed gespierde hond. Hij beschrikt over een hoge mate van werklust, oplettendheid en vasthoudendheid. Vele Tollers hebben een enigszins droevige uitdrukking die verandert in een uitdrukking van intense concentratie en opwinding wanneer ze werken. Tijdens het werken is de hond snel, waarbij het hoofd bijna op lijn met de rug gedragen wordt en de zwaar bevederde staart steeds in beweging is.
De Toller is een zeer intelligente en een passie volle werker, die erg snel leert. Hij is een sterke en kundige zwemmer en een natuurlijke en vasthoudende apporteur op land en uit het water. Ze zijn liefdevol en speels voor zijn familie, maar kunnen gereserveerd zijn naar vreemden zonder agressief of overdreven verlegen te zijn. Ze dienen consequent opgevoed te worden, maar zeker met de zachte hand. Een Toller is een gevoelig ras en dus gebaat met een positieve training.
Grote:
De ideale hoogte voor de Toller boven de 18 maanden is:
Reuen: 48 – 51 cm
Teven: 45 – 48 cm
Ze mogen een afwijking van 2,5 cm naar boven en beneden.
Gewicht;
Reuen: 20 – 23 kg
Teven: 17 – 20 kg
Passend bij de grote van de hond.
Vacht en Kleur
De Toller heeft een waterafstotende dubbele vacht van middelmatige lengte en met een dichte onderbeharing. Deze vacht mag enigszins golvend zijn op de rug, maar is verder stijl. Ze hebben een mooi volle broek en staart. De vacht hoort zacht aan te voelen.
Ook de Toller moet je qua vacht onderhouden. U moet hierbij voornamelijk denken om ze zo af en toe te borstelen. Maar ook de poten en de oren dienen getrimd te worden. Hij moet wel zijn natuurlijk uitstraling blijven behouden. Gemiddeld verhaard een Toller 2 keer per jaar zijn vacht.
De kleur mag variëren van rood of oranje met lichtere bevedering aan onderzijde van de staart en broek. Gewoonlijk dient er minstens één van de volgende witte markeringen aanwezig te zijn op; staart, poten (niet boven de polsen), borst en bles aanwezig te zijn. Een hond met verdere goede kwaliteiten mag niet worden gestraft voor een gebrek aan wit. Het pigment van de neus, lippen en oogranden moet vleeskleurig zijn passend bij de vacht, of zwart zijn. De kleur van de ogen zijn variërend van amber tot bruin.
Mocht u de hele en officiële rasstandaard willen nalezen, kijk dan op de website van Tollertales